Kerstboom

In mijn hoofd moet een kerstboom zijn zoals je ze ziet in films: groot, strak conisch, symmetrische bal/lamp verhouding, GEEN piek en vooral goed vol. Ik kon vroeger amper wachten tot 6 december met het zetten (respect voor de goede oude Sint) en als het dan zover was…. Was mijn moeder nog lang niet zover. Meestal rond 20 december verscheen de aangeklede spar pas in de woonkamer. Ik nam me voor dat helemaal anders te doen als ik op mezelf zou wonen! (Kerst-)Revolutie!

Toen ik eindelijk op mezelf ging wonen kwam mijn vader me ieder jaar een kerstboom brengen. Dat was traditie vond hij en ik vond het geweldig dat hij dat deed. Het eerste jaar had ik de – niet zo perfect conische boom (lees: bolletje met uitstekende middentak) – opgetuigd. Perfect symmetrische bal/lamp verhouding – voor zover mogelijk. Wat was ik trots. Kerstavond en het drama geschiedde: de lampjes deden het niet meer. Alle 500 donker….

Het tweede jaar  had ik een boom met kluit. Iemand (ik noem geen namen, tante Lucia) had me verteld dat je glycerine in het water moest doen, omdat de naalden dan beter zouden blijven plakken…. Alles voor de perfecte boom! Die pedante geur van rottende wortels, die na een aantal dagen op kwam zetten, was geen fijn dennengeurtje. Pfoe! En eer je doorhebt waar het vandaan komt!

Het derde jaar was de boom echt top – lampjes, geen glycerine, alles klopte! Met extra speciale ‘keepsake ornaments’ uit de USA van mijn voormalige gastouders. Jammer dat de boom op kerstochtend omdonderde…..pof, daar ging ie. Er was nog één bal heel.

Het vierde jaar had ik weer een boompje met kluit. Nee, weer niet perfect conisch. Maar dat mocht de kerstpret wéér niet drukken! De goede Sint was amper het land uit en daar stond mijn boom te shinen. Dit jaar moest het toch wel goed gaan? Daar zat ik dan, te genieten van mijn boom: nieuwe plastic kerstballen (gezien het debacle van het jaar daarvoor), nieuwe lampjes (die waarbij niet meteen het hele snoer er mee kapt als één lampje het opgeeft), kitscherige kerstdeco (mij krijgen ze niet gek!) en…… MIEREN! Een polonaise van honderden mieren van de boom, over de salontafel, langs de poot naar beneden, op weg naar de keuken! Een mierennest in de kluit van de kerstboom. Moet jij eens een mierenlokdoosje proberen te kopen in het midden van de winter. Ik zeg het je; dat is best een uitdaging.

Met pijn in mijn hart moest ik ‘de vader-brengt-kerstboom-traditie’ doorbreken. Ik gaf het op qua echte bomen. Ik nam een kunstkerstboom over van een toenmalige collega. Perfect conisch en takken op plaatsen waar ik ze ook daadwerkelijk wil hebben! Hoera! Mijn OCD (obsessive compulsive disorder, hebben ze vast pillen voor) draaide overuren met deze kerstboom en ik was urenlang bezig om een (in mijn ogen) perfecte boom te creëren. Met de perfecte lampjes, de perfecte bal/lamp verhouding en een jaarlijks wisselend thema. Perfectie!

En toen kreeg ik kinderen. Ze zijn echt heel lief. Maar hebben een eigen mening. En eigen smaak. Dat is moeilijk als je een (in mijn ogen) perfecte kerstboom in je hoofd hebt. Dan zit er ineens een half afgevreten kransje in de boom of een klont glitter aan een touwtje of een onbestembaar frommeltje papier (was ooit een kerstster in een vorig leven). En dan deed ik mijn befaamde trucje: lachen en knikken. En als de kids naar bed waren frommelde ik een en ander stiekem in het ronde archief. (Ja….ik ben een loedermoeder!) Uiteindelijk heb ik dit opgelost door ze een eigen kerstboom te geven: tadaaaaaa!

Inmiddels zijn de plakkerige kleuters wat groter en met name de jongste heeft mijn voorliefde voor Kerst en alles wat daarmee te maken heeft geërfd. GEWELDIG! Ze kent me goed, heel goed. En om mijn OCD geen ruimte te geven heeft ze vorig jaar op 17 november de kerstboom gezet. Waar ik niet bij was. En weet je wat? Hij was prachtig! Ik kan niet wachten tot hij weer staat. Begin november: kan toch best?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top